Meteen naar document

Economie berekeningen + oefeningen

Vak

Economie (YB0205)

127 Documenten
Studenten deelden 127 documenten in dit vak
Universiteit

Thomas More

Schooljaar: 2017/2018
Geüpload door:
Anonieme Student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Hogeschool Vives

Reacties

aanmelden of registreren om comments te posten.

Preview tekst

Algemene economie. PRIJSELASTICITEIT VAN DE VRAAG: Ev = % verandering van de gevraagde hoeveelheid % verandering van de prijs Voorbeeld: Gegevens - Prijs auto: 10 000 € - Verkoop per maand: 50 000 wagens - Nieuwe prijs (door stijging productiekosten): 12 500 € - Nieuwe verkoop per maand: 40 000 wagens Gevraagd Bereken de prijselasticiteit van de vraag. Oplossing % verandering van de gevraagde hoeveelheid: 50 000 wagens = 100 % 10 000 wagens = 20 % Verschil tussen 50 000 en 40 000 wagens is dus - 20 % OF 40 000 – 50 000 = - 0 = - 20 %  (Nieuw – Oud/Oud) 50 000 % verandering van de prijs: Oude prijs = 10 000 € = 100 % Nieuwe prijs = 12 500 € = + 2 500 = 25 % Verschil tussen 10 000 € en 12 500 € is dus + 25 % OF 12 500 – 10 000 = + 0 = + 25 %  (Nieuw – Oud/Oud) 10 000 Ev = - 20/+ 25 = - 0 Uitkomst is negatief omdat een prijsstijging een daling van de gevraagde hoeveelheid tot gevolg heeft. Ev = - 1: een bepaalde prijsverandering leidt tot een evenredige verandering van de gevraagde hoeveelheid. (Vb: + 1 % prijsverandering, - 1 % gevraagde hoeveelheid) Ev < - 1: een bepaalde prijsverandering leidt tot een meer dan evenredige verandering van de gevraagde hoeveelheid. (Vb: + 1 % prijsverandering, - 3 % gevraagde hoeveelheid) - 1 < Ev < 0: een prijsverandering leidt tot een minder dan evenredige verandering van de gevraagde hoeveelheid. (Vb: + 1 % prijsverandering, - 0 % gevraagde hoeveelheid) KRUISELINGSE PRIJSELASTICITEIT VAN DE VRAAG: Ek = % verandering van de gevraagde hoeveelheid (product x) % verandering van de prijs (product y) Voorbeeld 1: Gegevens - Tarieven openbaar vervoer stijgen met 5 % - Omvang openbaar vervoer neemt af met 3 % - Autovervoer stijgt met 4 % Gevraagd Wat is de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar autovervoer m.b. de prijs van het openbaar vervoer? Oplossing Ek = 4 %/5 % = + 0 Voorbeeld 2: Gegevens - Fietsen worden duurder met 20 % - Fietsbanden worden minder verkocht met 10 % Gevraagd Wat is de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar fietsbanden m.b. de prijs van de fietsen? Oplossing Ek = - 10 %/ + 20 % = - 0 Ek > 0: prijsstijging van product y leidt tot meer vraag naar product x. (= substitueerbare goederen: Vb: thee en koffie) Ek < 0: prijsstijging van product y leidt tot minder vraag naar product x. (= complementaire goederen: Vb: auto en benzine) Gewogen gemiddelde: 2007: 114 x 5 ‰ + 103 x 3 ‰ + 106 x 8 ‰ = 108 16 ‰ 2008: 124 x 5 ‰ + 110 x 3 ‰ + 109 x 8 ‰ = 114 16 ‰ Gewoon gemiddelde: 114 – 108 = 0 = 5 % 108 CALLOPTIE: Voorbeeld: Gegevens - KBC: 1/12/2008 = 24 € - Calloptie 100 stuks; afloopdatum = 1/03/2009 - Uitoefenprijs = 22 € - Premie = 6 € Gevraagd Wat is de totale winst of het totale verlies bij: 1. KBC op 1/03/2009: 30 € 2. KBC op 1/03/2009: 35 € 3. KBC op 1/03/2009: 26 € 4. KBC op 1/03/2009: 21 € 1. Kopen: 100 x 22 € = 2200 Verkopen: 100 x 30 € = 3000 3000 – 2200 = 800 € winst, maar premie is kost 800 – (6 x 100) = 150 € 2. Kopen: 100 x 22 € = 2200 Verkopen: 100 x 35 € = 3500 3500 – 2200 = 1300 € winst, maar premie is kost 1300 – (6 x 100) = 650 € 3. Kopen: 100 x 22 € = 2200 Verkopen: 100 x 26 = 2675 2675 – 2200 = 475 € winst, maar premie is kost 475 – (6 x 100) = - 175 € 4. Kopen: 100 x 22 € = 2200 Verkopen: 100 x 21 = 2175 2175 – 2200 = - 25 € (Omdat dit al een negatief getal is, wordt de calloptie geschrapt. Enkel de premie moet nog betaald worden!!!) -6 x 100 = - 650 Bedrijfseconomie. AFSCHRIJVEN: Lineaire afschrijving: meest eenvoudig Degressieve afschrijving: snelst !!! LEASING PERSONENWAGEN: ALTIJD LINEAIR AFSCHRIJVEN!!! (Vrachtwagens, … kan je wel degressief afschrijven) Voorbeeld personenwagen: Auto kost 100 000 € 21 % BTW = 21 000 € 21 000 = 10 500 € (door de staat te betalen) + 10 500 € (door het bedrijf zelf te betalen) Totale prijs voor de auto: 100 000 € + 10 500 € = 110 500 € Degressief afschrijven: 10 000 € op 10 jaar 10 % = Lineair 20 % = Degressief  Als je degressief wil afschrijven, dan mag je het percentage verdubbelen (maximum 40 %). Wanneer het bedrag bij degressief afschrijven kleiner is dan bij lineair afschrijven, dan moet je overschakelen naar de lineaire methode!!! Financiële leasing: op balans, dus afschrijven. Operationele leasing: niet op balans, dus niet afschrijven. Voorbeeld 1: Gegevens - Gebouw: 500 000 € (20 jaar)  1 jaar/20 jaar = 5 % - Computer: 6 000 € (3 jaar)  1 jaar/3 jaar = 33 % - Personenwagen, operationeel: 40 000 € (5 jaar)  1 jaar/5 jaar = 20 % - Vrachtwagen, financieel: 60 000 € (5 jaar) 1 jaar/5 jaar = 20 % Gevraagd Schrijf af voor het eerste jaar op de meest snelle manier. Oplossing Gebouw Computer Vrachtwagen Jaar 1 1 1 Basis 500 000 6 000 60 000 % 10 % 40 % 40% Afschrijving 50 000 2 400 24 000 Boekwaarde 450 000 3 600 36 000 Degressief afschrijven gebouw is percentage verdubbelen: 5 x 2 = 10 % Degressief afschrijven computer is percentage verdubbelen: 33 x 2 = 66, maar 40 % is maximum. Degressief afschrijven vrachtwagen is percentage verdubbelen: 20 x 2 = 40 % !!!Personenwagen niet afschrijven, want het is een operationele leasing!!! Gevraagd Bereken het kapitaal van jaar 2 en jaar 3. Oplossing Jaar 1 2 3 Uitleg: Jaar 1: 100 000 x 4 % = 4 000 12 319 – 4000 = 8 319 Jaar 2: 100 000 – 8 319 = 91 680 91 680 x 4 % = 3 667 12 319 – 3 667 = 8 651 Jaar 3: 91 680 – 8 651 = 83 029 83 029 x 4 % = 3 321 12 319 – 3 321 = 8 997 Basis 100 000 91 680 83 029 Kapitaal 8 319 8 651 8 997 Interest 4 000 3 667 3 321 SPAREN VAN EEN EENMALIG BEDRAG: - K = Eindkapitaal - k = Beginkapitaal - i = interest - n = aantal jaar Enkelvoudige interestberekening: K = k x (1 + i x n) Voorbeeld: k = 1000; i = 5 %; n = 5 jaar. Jaar 1 2 3 4 5 Beginkapitaal 1000 1000 1000 1000 1000 Interest 50 50 50 50 50 Eindkapitaal 1050 1100 1150 1200 1250 Interest 50 52 55 57 60 Eindkapitaal 1050 1102 1157 1215 1276 K = 1000 x (1 + 5 % x 5) = 1250 Samengestelde interestberekening: K = k x (1 + i)n Voorbeeld: k = 1000; i = 5 %; n = 5 jaar. Jaar 1 2 3 4 5 Beginkapitaal 1000 1050 1102 1157 1215 K = 1000 x (1 + 5 %)5 = 1276 SPAREN VAN OPEENVOLGENDE GELDBEDRAGEN: K = k x (1 + i)n – 1 x (1 + i) i Voorbeeld: K = 1 000 000; i = 6 %; n = 5 jaar. 1 000 000 = k x (1 + 6 %)5 – 1 x (1 + 6 %) 6% = k x 5 k = 1 000 000/5 = 167 355 CASH FLOW BEREKENEN: Voorbeeld: Gegevens - Winst 2008: 2 500 000 - Januari 2008 betalen factuur 2007: 100 000 - Januari 2008 ontvangst factuur 2007: 130 000 - December 2008 aankoopfactuur te betalen na 3 maanden: 80 000 - December 2008 verkoopfactuur te betalen na 3 maanden: 140 000 - Afschrijvingen op vaste activa aangekocht vorige boekjaren: 70 000 - Investering in 2008 van 300 000 lineair afgeschreven op 10 jaar. Gevraagd Bereken de cashflow. Oplossing 2 500 000 100 000 + 130 000 + 80 000 140 000 + 70 000 270 000 2 270 000 INTEGRALE KOSTPRIJS BEREKENEN: Voorbeeld: Gegevens In 2008 volgende kosten: - Directe materialen: 300 000 - Directe lonen: 750 000 - Indirecte kosten: 150 000 - Vervoerskosten: 75 000 (40 000 km gereden) In 2009, offerte voor werken: - Directe materialen: 70 000 - Directe lonen: 180 000  De werken duren 20 dagen, de werf is 60 km ver.  Beste verdeelsleutel is op basis van de directe lonen. Gevraagd Bereken de integrale kostprijs. Oplossing Direct materiaal Direct loon Transport Indirecte kosten Op basis van directe lonen (150 000/750 000 = 20 %) 70 000 180 000 4512 (75 000/40 000 = 1€/km  2400 x1 = 4512) 36 000 (20 % van 180 000) Integrale kost 290 512 STEL: beste verdeelsleutel is op basis van direct materiaal: Oplossing Direct materiaal Direct loon Transport Indirecte kosten Op basis van direct materiaal (150 000/300 000 = 50 %) 70 000 180 000 4512 (75 000/40 000 = 1€/km  2400 x1 = 4512) 35 000 (50 % van 70 000) Integrale kost 289 512 STEL: beste verdeelsleutel is op basis van totaal der directe kosten: Oplossing Direct materiaal Direct loon Transport Indirecte kosten Integrale kost Op basis van totaal der directe kosten (150 000/1 050 000 = 14 %) 70 000 180 000 4512 (75 000/40 000 = 1€/km  2400 x1 = 4512) 35 700 (14 % van 250 000) 290 212 RENDEMENT VAN DE INVESTERING: METHODE VAN DE TERUGVERDIENTIJD: Terugverdientijd = initiële investeringsuitgave – restwaarde Jaarlijkse cashflow uit de investering Voorbeeld 1: Gegevens Aankoopprijs Vrachtkosten maal- en pletinstallatie Economische levensduur Restwaarde Bijkomende gemiddelde jaarlijkse opbrengsten Loon- en onderhoudskosten Afschrijvingen: lineaire methode Vennootschapsbelasting Alternatief 1 65 000 1 250 Alternatief 2 142 000 1 750 5 jaar 3 750 47 000 5 jaar 3 750 95 500 11 780 ? 22 955 ? 33 % 33 % Gevraagd Welk alternatief is het meest rendabel? Oplossing Initiële investeringsuitgave = aankoopprijs + vervoerskosten Berekening cash flow = - afschrijvingskost berekenen: … % van Aankoopprijs + vervoerskosten – residu - belastbaar bedrag berekenen: opbrengsten – kosten – afschrijvingskost - belasting berekenen op vorige bedrag - cash flow = opbrengsten – kosten – belastingsbedrag ALTERNATIEF 1 - afschrijvingskost = 20 % (1/5 jaar) van (65 000 + 1 250 – 3 750) = 12 500 - belastbaar bedrag = 47 000 – 11 780 – 12 500 = 22 720 - belasting berekenen = 22 720 x 33 % = 7 722 - cash flow = 47 000 – 11 780 – 7 722 = 27 497  Terugverdientijd = 66 250 – 3 750 = 2 jaar 27 497 ALTERNATIEF 2 - afschrijvingskost = 20 % (1/5 jaar) van (142 000 + 1 750 – 3 750) = 28 000 - belastbaar bedrag = 95 500 – 22 955 – 28 000 = 44 545 - belasting berekenen = 44 545 x 33 % = 15 140 - cash flow = 95 500 – 22955 – 15140 = 57 404  Terugverdientijd = 143 750 – 3 750 = 2 jaar 57 404 Alternatief 1 is het meest rendabel. Voorbeeld 2: Gegevens Gevraagd Welk alternatief is het meest rendabel? Oplossing ALTERNATIEF 1 - afschrijvingskost = 20 % (1/5 jaar) van (55 000 + 1 250 – 3 750) = 10 500 - belastbaar bedrag = 38 000 – 14 000 – 10 500 = 13 500 - belasting berekenen = 13 500 x 30 % = 4 050 - cash flow = 38 000 – 14 000 – 4 050 = 19 950  Terugverdientijd = 56250 – 3 750 = 2 jaar 19 950 ALTERNATIEF 2 - afschrijvingskost = 20 % (1/5 jaar) van 138 000 = 27 600 - belastbaar bedrag = 95 000 – 23 000 – 27 600 = 44 400 - belasting berekenen = 44 400 x 30 % = 13 320 - cash flow = 95 000 – 23 000 – 13 320 = 58 680  Terugverdientijd = 141 700 – 3 700 = 2 jaar 58680 ALTERNATIEF 3 - afschrijvingskost = 20 % (1/5 jaar) van 98 000 = 19 600 - belastbaar bedrag = 75 000 – 30 000 – 19 600 = 25 400 - belasting berekenen = 25 400 x 30 % = 7 620 - cash flow = 75 000 – 30 000 – 7 620 = 37 380  Terugverdientijd = 101 000 – 3 000 = 2 jaar 37 380 ALTERNATIEF 4 - afschrijvingskost = 20 % (1/5 jaar) van 74 600 = 14 920 - belastbaar bedrag = 65 000 – 18 000 – 14 920 = 32 080 - belasting berekenen = 32 080 x 30 % = 9 624 - cash flow = 65 000 – 18 000 – 9 624 = 37 376  Terugverdientijd = 76 200 – 1 600 = 2 jaar 37 376 ALTERNATIEF D - opbrengsten: - kosten:  winst = ALTERNATIEF E - opbrengsten: 290 000 x 16 = 4 640 000 - kosten: 600 000 + 8 x 290 000 = 2 920 000  winst = 1 720 000 Alternatief C is het meest winstgevend.

Was dit document nuttig?

Economie berekeningen + oefeningen

Vak: Economie (YB0205)

127 Documenten
Studenten deelden 127 documenten in dit vak

Universiteit: Thomas More

Was dit document nuttig?
Algemene economie.
PRIJSELASTICITEIT VAN DE VRAAG:
Ev = % verandering van de gevraagde hoeveelheid
% verandering van de prijs
Voorbeeld:
Gegevens
-Prijs auto: 10 000 €
-Verkoop per maand: 50 000 wagens
-Nieuwe prijs (door stijging productiekosten): 12 500
-Nieuwe verkoop per maand: 40 000 wagens
Gevraagd
Bereken de prijselasticiteit van de vraag.
Oplossing
% verandering van de gevraagde hoeveelheid:
50 000 wagens = 100 %
10 000 wagens = 20 %
Verschil tussen 50 000 en 40 000 wagens is dus - 20 %
OF
40 000 – 50 000 = - 0.20 = - 20 % (Nieuw – Oud/Oud)
50 000
% verandering van de prijs:
Oude prijs = 10 000 € = 100 %
Nieuwe prijs = 12 500 € = + 2 500 = 25 %
Verschil tussen 10 000 € en 12 500 € is dus + 25 %
OF
12 500 – 10 000 = + 0.25 = + 25 % (Nieuw – Oud/Oud)
10 000
Ev = - 20/+ 25 = - 0.8
Uitkomst is negatief omdat een prijsstijging een daling van de gevraagde hoeveelheid tot gevolg
heeft.
Ev = - 1: een bepaalde prijsverandering leidt tot een evenredige verandering van de gevraagde
hoeveelheid. (Vb: + 1 % prijsverandering, - 1 % gevraagde hoeveelheid)
Ev < - 1: een bepaalde prijsverandering leidt tot een meer dan evenredige verandering van de
gevraagde hoeveelheid. (Vb: + 1 % prijsverandering, - 3 % gevraagde hoeveelheid)
- 1 < Ev < 0: een prijsverandering leidt tot een minder dan evenredige verandering van de gevraagde
hoeveelheid. (Vb: + 1 % prijsverandering, - 0.5 % gevraagde hoeveelheid)