- Informatie
- AI Chat
Samenvatting DPS deel 4 Slijmzwammen
Overzicht van de grote bouwplannen : planten (1001WETOBP)
Universiteit Antwerpen
Reacties
Preview tekst
Diversiteit Planten Schimmels Slijmzwammen Plasmodiale cellulaire slijmzwammen Heteromorfe organismen Vroeger tot Fungi gerekend Plasmodiale slijmzwammen en cellulaire slijmzwammen behoren tot een apart waarschijnlijk nauwe verwantschap maar onvoldoende gekend Evolutief te situeren in de buurt van de Fungi e de Animalia Phylum Myxomycota: Plasmodiale slijmzwammen Meest typische stadium in de cyclus: plasmodium op Veelkernige protoplasmamassa die zich wijze over het substraat beweegt Bezit geen celwand Voeding: sporen, ander organisch materiaal (wordt omvloeid: voedselvacuolen) Kunnen ook voeding opnemen via absorptie Kernen delen herhaaldelijk en merkwaardig synchroon Aanwezigheid van centrioles bij kerndeling Morfologie verschillend naargelang systematische groep Meest typische type is het met naar achteren toe die achteraan dikker zijn dan vooraan bestaan uit min of meer cytoplasma aan de rand, in het centrum met snelstromend cytoplasma Het waaiervormige deel bestaande uit een dunne film die enkel vanher substraat gescheiden is door het plasmamembraan en een slijmschede Het plasmodium is een mobiel stadium na de vorming van de zygote. Het kruipt over het substraat in de richting van het front. Door rhytmisch verbreden en vernauwen van de aders stroomt het celmateriaal heen en weer. Zo kan het zich voort bewegen en wordt het voedsel, dat via het front is opgenomen, verdeeld in het geheel. Het plasmodium stuurt meestal een ader uit op terreinverkenning. Indien er voedsel gevonden wordt, dan volgt de rest van het plasmodium. Groei gaat door zolang er voeding en voldoende vocht is Ontbreekt een van beide, dan migreert het plasmodium weg, op en van het substraat en kan op allerlei substraten klimmen Plasmodium deel zich dan op in kleine Ieder deel vormt een vruchtlichaampje Vervolgens vindt er zich geslachtelijke voortplanting plaats: Behoren tot de oudste gedivergeerde protisten die aan sexuele voorplanting doen Vruchtlichamen: Individuele sporocysten: Cytoplasmamassa, maar vooral kernaantal vergroot door mitotische deling Bij vorming deelt de cytoplasmamassa in kleinere gehelen om tot slot in eensporige stukken te eindigen, elk met een kern Er treedt meiose op met 4 kernen per spore Plasmodiocarp Aethalium: een groot tot zeer groot vruchtlichaam Hier onder: Plasmodia: Zijn omstandigheden ongunstig, dan encysteert het plasmodium zicht tot een sclerotium Overlevingsstructuur die zeer belangrijk is in milieus die gemakkelijk en snel uitdrogen Sporen: Zijn zeer verschillend gekleurd en versierd Bevinden zich in een massa steriele draden die soortbepaald zijn Kunne zeer lang levend zijn Onder gunstige omstandigheden grijpt kieming plaats Bij kiemen Amoebe onder relatief doge omstandigheden Flagellant onder relatief vochtige omstandigheden Sporen bevinden zich los in het vruchtlichaam in een dichte massa draden: capillitium Uit elke spore komt 1 eencellige Amoeben: Voeden via fagocytose Encysteren bij ongunstige omstandigheden met vorming van dikke wand Microcysten kunne tot een jaar overleven en terug kiemen als de omstandigheden gunstig worden Gaan over in geflagelleerde vorm als er meer vocht ter beschikking komt en vice versa Amoeben en flagellaten delen herhaaldelijk en vormen een zeer grote optreden van gameten Zie Levenscyclus Myxomycota
Samenvatting DPS deel 4 Slijmzwammen
Vak: Overzicht van de grote bouwplannen : planten (1001WETOBP)
Universiteit: Universiteit Antwerpen
Dit is een preview
Toegang tot alle documenten
Ontvang onbeperkte downloads
Verbeter je cijfers
