Meteen naar document
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studocu zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Samenvatting Bronnen en beginselen van het recht: compleet

Vak

Bronnen en beginselen van het recht (1100RECBBR)

288 Documenten
Studenten deelden 288 documenten in dit vak
Schooljaar: 2014/2015
Geüpload door:
Anonieme Student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Universiteit Antwerpen

Reacties

aanmelden of registreren om comments te posten.

Preview tekst

Deel 1 het objectief recht

I. HET BEGRIP OBJECTIEF RECHT

Het recht dat in een bepaalde samenleving geldt noemen we ook het positief recht. Positief recht is het v oor mensen ‘gestelde’ recht.

  1. Het doel van het recht: ordening in het samenleven van mensen.

Recht streeft ordening na. Ordening is het amenleven van mensen

 Regels zijn nodig doordat we met zijn allen aangewezen zijn op de schaarse goederen van deze wereld.

ANDERS: chaos (met recht van de sterste)

De mens is vrij  moet zelf zijn leven leiden  moet zijn even met anderen ‘leiden’. Chaotische eruit halen. De mens heeft behoefte aan ordening. Recht en ‘leiden’ beoogt het samenleven te ordenen, er een richtsnoer voor te bieden  dit is het doel van het recht. We noemen het ook de RECHTSIDEE

A. Recht en rechtszekerheid

Rechtszekerheid:

  • Vergt dat het recht duidelijk is, zodat we er ons gedrag kunnen op afstemmen, zodat we weten welke onze rechten en plichten zijn, en welke rechten en plichten zijn van onze medemensen.
  • Rechtszekerheid is ook de zekerheid dat wanneer er zich conflicten voordoen, deze door een rechter op grond van het recht zullen worden beslecht
  • Wanneer een rechter uitspraak doet, zijn beslissing zal worden nageleefd (afgedwongen)
  • De burger er kan vanuit gaan dat ook de overheid zich houdt aan het recht

Rechtszekerheid = verbonden met het beginsel van de rechtsstaat: STAAT IS GEBONDEN DOOR HET RECHT

 Rechtszekerheid is het wezenselement van het recht  KENMERKEN o Rechtszekerheid = louter formeel aspect van het recht  zegt niets over het materiële aspect van het recht Recht volgens positivistische school: enkel inhoud, geen vorm

B. Recht en rechtvaardigheid

Recht : Romeins ius verwijst naar:

  • De idee van bevel, geheel
  • Idee van rechtvaardigheid Voor hen; de kunst van het goede en het bilijke, was het recht wat rechtvaardig is, hier gaaat het over de inhoud van het recht

ARISTOTELES : 2 typen van rechtvaardigheid

  1. Verdelende rechtvaardigheid: rechten en plichten verdelen, rekening houdend met de waarde, de capaciteiten en verdiensten van eenieder.
  2. Vergeldende rechtvaardigheid: verstoringen van de aanvankelijke verdeling

 Publiekrecht: overheerst rechtszekerheid  verdelende rechtvaardigheid  Privaatrecht: overheerst rechtvaardigheid  vergeldende rechtvaardigheid

VEREISTEN: (zodat ieder tot zijn recht kan komen)

 De ordening die het recht aanbrengt met de vrijheid van de mens eerbiedigen  Recht moet de autonomie van de persoon eerbiedigen  De mens leeft in een samenleving samen met anderen die zijn gelijke zijn en waarvan hij dus op zijn beurt de autonomie moet eerbiedigen. Recht heeft daardoor ook met gelijkheid te maken.

KANT

 De vrijheid van de één moet samen kunnen bestaan met de vrijheid van de ander.

  1. Het recht als middel: rechtsregel, hun toepassing en handhaving

Het recht probeert zijn doel te bereiken op 3 niveau’s:

A. Het niveau van de rechtsregel (la règle de droit)

a) Wat is een rechtsregel

= regel die de mens voorschrijven hoe hij zich dient te gedragen = gedragsregels

Kenmerken:

 Rechtregels hebben een algemene draagwijdte: ze zijn van toepassing op een onbepaald aantal; ze zijn bedoeld om de rechten en verplichtingen van de burgers in het algemeen te regelen.  Ook normen genoemd b) Het recht als een geheel van regels

Vele auteurs omschrijven het recht al een geheel van regels.

Het recht als rechtsregeling in een geheel van gedragsregels (normen) opgelegd door een bepaald maatschappelijk gezag met het oog op een zekere maatschappelijke ordening in rechtvaardigheid.

EXTRA: recht heeft inderdaad met regels te maken MAAR laat er zich niet toe herleiden. Vaak zal de regel inderdaad volstaan om de ordening aan te brengen. Vele regels worden immers spontaan nageleefd en zijn daardoor efficiënt.

NIET-NALEVING REGELS  recht wordt bewust of onbewust geschonden, recht moet worden gehandhaafd.  rechtspraak en de rechtshandhaving zijn wezenlijke elementen van het recht.

B. Het niveau van de rechtspraak

Het recht schiet te kort in de ordening die het wil uitbrengen wanneer het niet meteen ook in het rechtssysteem een ‘rechter’ aanwijst die de geschillenn die er kunnen rijzen tussen de overheid en de burgers en tussen de burgers onderling over het recht, kan beslechten in concrete gevallen.

 Ook de rechter ‘vormt’ zelf recht voor het concrete geval dat hij moet beslechten, ook al noemt men zijn activiteit meestal ‘rechtsvinding’

Rules of change

= regels die aangeven op welke wijze de gedragsregels kunnen worden ingevoerd, gewijzigd, of opgeheven. Rules of change zouden we ‘wijzigingsregels’ kunnen noemen.

 Geven o. aan hoe wetten gemaakt worden

Rules of adjudication

= regels die aangegeven op welke wijze de naleving van de gedragsregels wordt verzekerd vb.: bij schending van die regels. Ook wel ‘berechtingsregels’ genoemd: ze geven aan welke personen of instellingen met gezag kunnen vaststellen dat de primaire gedragsregelss geschonden zijn, volgens welke procedure ze dit moeten doen.

HART:

De ‘primaire’ gedragsregels.

De ‘secundaire regels’: de regels over de gedragsregels.

De tertiaire regels: regels over wie het recht maakt, over de kwaliteitsnormen en ULTIMATE RULE OF RECOGNITION

ULTIMATE RULE OF RECOGNITION

Om het gehele rechtssysteem te verklaren moet het aanvaarden dat er in het rechtssysteem dan weer andere identificatieregels zijn die de eerste erkenningsregels identificeren, en uiteindelijk moet hij een ultieme erkenningsregels, die hij buiten het rechtssysteem situeert, als een sociale regel: de feitelijke erkenning door de gezaghebbende in een land.

LAATSTE EVOLUTIE FULLER  RECHTSETHISCHE BEGINSELEN/ MORALITY OF LAW

Regels dienen:

  1. Algemeen
  2. Niet-retroactief
  3. Duidelijk
  4. Niet- contradictisch
  5. Ze mogen niet het onmogelijke vragen
  6. Mogen niet te vaak veranderen
  7. Moeten bekendgemaakt worden
  8. Moeten worden toegepast door de overheid BESLUIT Rechtspluralisme: vaak laat de staat in het eigen rechtssysteem – o. via de fundamentele rechten en vrijheden- plaats voor deze verscheidenheid aan regels.  De staat beschikt over de mogelijkheden om het eigen recht door te drukken, en heeft o. de legitimatie om dat te doen, in de mate hij een democratische rechtsstaat is.
  1. Recht en andere gedragsregels

Gedragsregels die gericht zijn op godsdienst, moraal, sociale zeden van de samenleving.

A. Recht en godsdienst

Voorschriften en richtlijnen: Bijbel, Thora, Koran BRON: deze voorschriften en richtlijnen verschillen van rechtsregels doordat ze door de gelovigen geacht worden Gods aan de mensen geopenbaarde wil. VOORWERP: verhouding tussen mensen onderling n de verhouding van de mens tot God. SANCTIES:: de sanctie op de niet-naleving van deze regels wordt verwacht van het religieus gezag, doch ook van een ultieme goddelijke rechtvaardigheid Christendom draagt reeds een kiem van de secularisering van het recht in zich: “ Geef aan de re Keizer wat aan de Keizer toekomt en aan God wat aan God toekomt”. Secularisering en de scheiding van Kerk en Staat; voornamelijk verworvenheden van de Verlichting  De vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing impliceert uiteraard ook dat niemand kan worden verplicht een bepaalde godsdienst te belijden of een overtuiging aan te hangen

B. Recht en moraal

a) Verschil tussen recht en moraal

Moraal = autonoom: niet het goddelijke gezag of de overheid is de bron van de moraal, doch de mens zelf. BRON: mens zelf, de stem van het geweten spreekt en vraagt de morele regel na te leven alleen omdat dit goed is, vanuit zichzelf. VOORWERP: autonoom SANCTIE: de gewetenswroeging van het zedelijk bewustzijn

Laatste verschil recht en moraal: wel een (vrij) grote eensgezindheid bestaat over wat tot het geldend positief recht behoort (secundaire rechtsregels) er veel minder eensgezindheid is over wat tot de moraal behoort. Dit volgt uit de aard van de moraal.

b) Verhouding tussen recht en moraal BELANGRIJKE VRAAG: is recht dat strijdig is met de moraal nog wel recht, dan wel of het non-recht is. 2 GROTE STROMINGEN TEGENOVER ELKAAR

  1. Positivisme: Volgens het positivisme is het voor de kwalificatie “recht” niet nodig dat het recht aan de moraal beantwoordt.  Rechtspositivisten vinden immers ofwel dat er een morele regels is die gehoorzaamheid eist aan elk recht, wat ook de inhoud ervan weze (extreme of ideologische rechtspositivisten) ofwel dat recht weliswaar immoreel kan zijn, toch ook dan recht blijf, bij het ‘slecht’ recht.
  2. Natuurfilosofen Volgens de natuurfilosofen kan men slecht van recht spreken, wanneer dit in overeenstemming is met een aantal (rechts)ethische beginselen, die hetzij aan de natuur van de mens ontleend, hetzij in de rechtscultuur zijn tot stand gebracht en door alle beschaafde volkeren zijn erkend. Beantwoordt het recht hier niet aan, dan is er geen recht  dan is er non-recht

MAAR MEESTAL GEEN PROBLEMATIEK TUSSEN RECHTREGEL EN MORAAL 1) Vele rechtsregels zijn amoreel: ze regelen iets waarover er geen morele regels bestaan. 2) Vele rechtsregels zijn in overeenstemming met de moraal: ze verbieden wat immoreel is of verplichten het wat ook moreel een plicht is. WEL PROBLEMATIEK TUSSEN RECHTSREGEL EN MORAAL 1) Het recht ondersteunt niet ieders moraal

II. DE BRONNEN VAN HET OBJECTIEF RECHT

Begrip rechtsbron

Bronnen van het recht hebben verschillende betekenissen  het verwijst naar de factoren die de inhoud van het recht bepalen = MATERIËLE BRONNEN VAN HET RECHT

Het verwijst ook naar de verschijningsvormen van het recht = FORMELE BRONNEN VAN HET RECHT

Materiële bronnen van het recht

Materiële bronnen: hebben betrekking op de herkomst van de inhoud van het geldende recht, en met name op de vraag door welke maatschappelijke oorzaken het recht is, zoals het is. Materiële bronnen zijn de factoren die invloed uitoefenen op de vorming van het recht.

Verschillende factoren die de concrete inhoud van het recht bepalen:

A. POLITIEKE BRONNEN: de kenmerken van de samenleving op politiek en sociaal vlak B. FEITELIJKE BRONNEN: de kenmerken van de samenleving op economisch, geografisch, klimatologisch, demografisch,... vlak C. IDEOLOGISCHE BRONNEN: de godsdienstige en filosofische overtuigingen, of de politieke ideeën in een samenleving. D. RECHTSFILOSOFISCHE EN RECHTSTHEORETISCHE BRONNEN: de inzichten van de samenleving over het doel van het recht (rechtvaardige en rechtszekere ordening) en over het recht als middel om dat doel te bereiken. E. JURIDISCHE INSPIRATIEBRONNEN: de studie van het recht in onze samenleving geldt, (rechtsleer) dat in het verleden heeft gegolden en dat in andere landen geldt.

A. POLITIEKE BRONNEN

In een samenleving: machtsverhoudingen  die bepalen de inhoud van het recht, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks. Rechtstreeks: doordat de politieke machtsverhoudingen tot uiting komen in de instellingen die het recht vormen. Vb.: parlement of in de regering. Onrechtstreeks: doordat machtsgroepen buiten die istellingen druk uitoefenen op die instellingen. Vb.: bedrijven.

B. FEITELIJKE BRONNEN

Recht moet ordening brengen in de samenleving en is dan ook getekend door de feitelijke omstandigheden en ontwikkelingen in de samenleving. - Op economisch vlak - Op geografisch vlak - Op technologisch vlak De feiten bepalen mee de inhoud van het recht, zoniet krijgt het recht greep op de feiten.

C. IDEOLOGISCHE BRONNEN

Godsdienstig en filosofische overtuigingen kleuren het recht.  Zeker zo wanneer er geen scheiding is tussen kerk en staat  Wel-aanwezige scheiding: het recht ondergaat de invloed van de heersende denkbeelden  Ook de morele en politieke overtuigingen bepalen de inhoud van het recht. In het recht is het mens- en wereldbeeld van een samenleving weerspiegeld. Men noemt dit vaak de ideologie van het recht: de veelal onuitgesproken en stilzwijgend als aanvaard beschouwde waardeoordelen over mens en samenleving.

D. RECHTSFILOSOFISCHE EN RECHTSTHEORETISCHE BRONNEN

Doel recht: in een bepaalde samenleving een rechtvaardige en rechtszekere ordening te brengen. = de rechtsidee.

 De rechtstheorie is de wetenschap die het recht als middel en o. de efficiëntie ervan bestudeert. Rechtstheoretische inzichten hebben een invloed op de inhoud van het recht.

E. JURIDISCHE INSPIRATIEBRONNEN

De geschriften van rechtsgeleerden die schrijven actueel geldend recht (“de lege lata”) en over het toekomstig recht (“de lege ferenda”) zijn inspiratiebronnen voor respectievelijk de rechter en de wetgever.

Formele rechtsbronnen

= zijn de uiterlijke verschijningsvormen waarin het geldend recht zich voordoet. Het zijn de vormen waarin het recht aan de rechtsonderhorigen worden voorgehouden.

 Bronnen van het recht reiken de regels aan o Op zoek gaan naar de erkenningsregels: regels a.d. waarvan men kan zeggen: dit is recht

BRONNEN VAN HET RECHT WAARIN WE RECHTSREGELS MET EEN ALGEMENE DRAAGWIJDTE VINDEN

 Zelfstandige en niet-zelfstandige rechtsbronnen  Binden en niet-bindende rechtsbronnen

Een rechtsbron is zelfstandig wanneer ze de rechtsregel aanreikt zonder dat er behoefte is om die rechtsregel nog in een andere rechtsbron te bevestigen. Een rechtsbron is niet-zelfstandig wanneer de rechtsregel die ze aanreikt nog in een andere zelfstandige rechtsbron dient te worden bevestigd.

Een rechtsbron is niet-bindend wanneer de rechtsregel die ze aaanreikt door de burger moet worden nageleefd en door de rechtsregel moet worden toegepast.

 Rechtsbron kan algemeen-bindend zijn naar de rechtsregel die ze aanreikt door alle burgers die binnen het toepassingsgebied van de regel vallen, moet worden nageleefd en door alle rechters moet worden toegepast.  Kan ook niet-algemeen bindend zijn wanneer de rechtsregel die ze aanreikt, slechts door bepaalde burgers moet worden nageleefd en slechts door bepaalde rechters moet worden toegepast.

Een rechtsbron is niet-bindend of louter gezaghebbende wanneer de rechtsregel die ze aanreikt door de burger kan worden nageleefd, door de rechter kan worden toegepast.

1. ZELFSTANDIGE (FORMELE) BRONNEN VAN HET RECHT

a) De wet: bindend b) Rechtspraak: niet-algemeen bindend c) De rechtsleer: niet-bindend: gezaghebbend  Altijd + rechtsvormer

2. NIET-ZELFSTANDIGE BRONNEN VAN HET RECHT

a) de gewoonte b) De algemene rechtsbeginselen c) De bilijkheid

  1. De nachtwakersstaat Weinig gebruik van het monopolie om wetten te makeen, oorzaak: taak van de overheid: enkel regels die noodzakelijk zijn. Verzorgingsstaat  enorme toename van wetten
  2. Het verliezen van bevoegdheden van de staat ten voordele van de deelstaten  Subsidiariteitsbeginsel: de bevoegdheden moeten aan het niveau worden toegewezen aan het niveau, waar ze het best kunnen worden uitgeoefend. Dubbel machtsverlies overheid: o Macht afstaan aan de deelstaten  unitaire staat werd federale o Macht afstaan aan internationale en supranationale instellingen, vooral EU

f) “teveel” wettelijke regelingen

Onoverzichtelijke wetgeving: veel regelingen, regelingen die slecht op elkaar afgestemd zijn, zowel in beleidsmatig opzicht, als in technisch- juridisch opzicht.

De beginselen van behoorlijke wetgeving

De eisen die onze democratische rechtsstaten stellen aan de wetgeving, kunnen in een aantal “beginselen van behoorlijke wetgeving” wordt verklaard.

A. DEMOCRATIEBEGINSELEN

Onze rechtsstaten leren van de ambitie dat de rechtsregels die een algemene draagwijdte hebben, de normen die instemming van de bevolking moeten kunnen wegdragen.

 Instemming van eenieder mogelijk  beperkende invulling van het democratiebeginsel o Tevreden met een beslissing van een meerderheid, die geacht worden zich te laten leiden door datgene waar eenieder zou moeten kunnen mee instemmen o Rechtstreekse democratie/ onrechtstreekse  Rechtstreekse: de wetgevende macht ligt bij de meerderheid van de bevolking die zich uitspreekt in een referendum  Onrechtstreekse: de wetgevende macht ligt bij de meerderheid van de verkozen vertegenwoordigers van het volk die beslissen, eventueel na een volksraadpleging. België: gemeentelijk en provinciaal mogelijk referendum o Presidentieel/ parlementair systeem  Presidentieel: uitvoerende macht bij een verkozen staatshoofd  Parlementair: uitvoerende macht berust bij een niet-verkozen regering die echter het vertrouwen heeft van de volksvertegenwoordiging  Semi-presidentieel: de uitvoerende macht berust bij een verkozen staatshoofd die een regering benoemt die het vertrouwen heeft van de volksvertegenwoordiging.

B. HET BEGINSEL VAN DE RECHTSSTAAT EN DE RECHTSZEKERHEID

Rechtszekerheid hangt nauw samen met het beginsel van de rechtsstaat.

BEGINSEL RECHTSSTAAT: dit beginsel impliceert dat de overheid zef de rechtsregel naleeft.

BEGINSEL RECHTSZEKERHEID: impliceert dat de regelgeving voldoet aan de eisen van ‘toegankelijkheid’ berekenbaarheid en betrouwbaarheid, en uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.

a) Het beginsel van het recht impliceert dat het recht grenzen stelt aan de overheidsmacht  Scheiding der machten b) Het beginsel impliceert dat er een hiërarchie is van rechtsregels, dat de lagere rechtsregel elke hogere rechtsregel eerbiedigt en dat een rechter erop toeziet dat dit ook gebeurt. c) Onrechtmatige wetgeving kan tot aansprakelijkheid van de overheid leiden. d) Rechtszekerheid betekent dat de burger moet gevrijwaard worden van onberekenbaar en willekeurig handelen van het bestuur. LEGALITEITSBEGINSEL: het optreden van de overheid moet op de wet berusten, de overheid is gebonden aan de in de wet geformuleerde regels.

C. SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

= houdt in dat de wetgeving wordt uitgevaardigd op het niveau dat er het meest toe geschikt is.

D. GELIJKHEID VOOR EN DOOR DE WET (GELIJKHEIDSBEGINSEL)

De burgers moeten gelijk zijn voor de wet en gelijk worden behandeld door de wet.

  • Gelijkheid voor de wet: de wet moet op een gelijke wijze worden toegepast iedereen die binnen het toepassingsgebied valt. o Een beginsel van behoorlijke wetstoepassing
  • Gelijkheid door de wet: de wet zelf moet de burgers gelijk behandelen o Een beginsel van behoorlijke wetgeving  Waarborging van de gelijkheid en het verbod op discriminatie in de grondwet en in internationale verdragen.

TOETSING AAN HET DISCRIMINATIEVERBOD impliceert dat wordt nagegaan:

a) Of het om vergelijkbare gevallen gaat, zo ja b) Of de ongelijke behandeling een legitiem doel nastreeft c) Of de maatregel adequaat is om het doel te bereiken d) Of het criterium van onderscheid objectief en pertinent is en e) Of de gevolgen van de ongelijke behandeling niet te zwaar zijn, in het licht van het evenredigheidsbeginsel

E. DE MOGELIJKHEID OM DE WET NA TE LEVEN

Mensen moeten de wet ook kunnen kennen, zodat ze hun gedrag hier op kunnen afstemmen, dit impliceert:

a) De wet wordt bekendgemaakt b) Dat de wet duidelijk is en tot voorspelbare toepassing luidt c) Dat de wet alleen voor de toekomst geldt en niet voor het verleden a) Bekendmaking van de wet

Alle in ons land geldende normen worden bekendgemaakt hetzij in officiële publicaties, hetzij door aanplakking (gemeentelijke besluiten).

Gevolg bekendmaking: de wet is tegenstelbaar aan iedereen, ook voor diegenen die de wet niet kennen of beweren ze niet te kennen.

 Hier geldt het adagium: Nemo censetur ignorare legem: Niemand wordt geacht de wet niet te kennen

A. FEDERALE NIVEAU

a) grondwet

Grondwet is de hoogste federale wet.

= de basis van het gehele rechtssysteem, het bevat de fundamentele regels over de werking van de verschillende overheidsinstellingen en over de verhoudingen van de overheid tot de burgers.

 werd in 1831 door het Nationaal Congres uitgevaardigd.

HERZIENING VAN DE GRONDWET (3 fasen)

  1. De federale wetgevende macht – koning: kamer en senaat: stelt een verklaring op waarin ze de artikelen van de grondwet aanduidt die voor herziening in aanmerking komen. (verklaring gepubliceerd in Belgisch Staatsblad)
  2. Door de publicatie zijn de wetgevende kamers ontbonden en dienen er binnen de 40 dagen nieuwe verkiezingen te worden georganiseerd. De nieuwe wetgevende kamers dienen binnen de 2 maanden bijeen te komen.
  3. De nieuwe wetgevende kamers hebben de grondwetgevende bevoegdheid. Men noemt ze daarom ook “constituante”. Ze kunnen de n de verklaring tot herziening van de grondwet aangegeven artikelen wijzigen. Vereiste: minstens 2/3 van de leden tegenwoordig zijn en 2/3de van de uitgebrachte stemmen moet voor zijn.  Voornamelijk gebruikt om het kiesstelsel te wijzigen en om belangrijke rechtscolleges een grondwettelijk statuut te geven, en de Hoge Raad voor de Justitie op te richten.

b) De wet in formele zin 1. Formele wet vs. Materiële wet

De wet is de hoeksteen van de democratie: de belangrijkste regels die rechten en verplichtingen aan de burgers en aan de overheid toekennen resp. opleggen, behoren door de volksvertegenwoordiging te worden vastgelegd.

Formele wetten: de wet in formele zin is het besluit dat tot stand komt door de gezamenlijke werking van de 2/3 takken van de wetgevende macht.

De toevoeging van formele wetten in ‘formele zin’, wijst erop dat het criterium waarmee de hier bedoelde overheidsbesluiten worden onderscheiden van formele aard is. Het gaat erom door welk staatsorgaan het besluit wordt genomen, welke uiterlijke vorm het heeft een volgens welke procedure het tot stand komt.

STAATSORGAAN: de wetgevende macht

VORM: een besluit van koning en kamer wordt neergelegd in een bepaald schriftelijke vorm.

PROCEDURE: de wet in de formele zin van het woord komt volgens een bepaalde procedure tot stand. Meeste wetten in formele zin zijn materiële wetten, bevatten algemene regels. Vb.: wet in formele zin die geen wet in materiële zin is: begrotingswetten

Begrotingswet: wet die door het parlement moet worden goedgekeurd over de begroting.

  1. De wordingsgeschiedenis van de wet
  1. Sinds 1831: tweekamerstelsel: parlement bestaat uit een kamer van Volksvertegenwoordigers en een senaat, die samen met de koning de 3 takken van de wetgevende macht vormen
  2. Grondwetswijziging 1993: Sint-Michielsakkoorden: taakverdeling tussen Kerk en Staat
  3. 6 de staatshervorming: Kamer van Volksvertegenwoordiging: samengesteld uit 150 rechtstreeks verkozen Kamerleden. Senaat werd omgevormd tot een “kamer van de deelstaten”, bestaat uit 60 senatoren: 50 deelstaatsenatoren en 10 gecoöpteerde senatoren.

3 TYPES PROCEDURES: federale wetten

  1. Enkel kamer bevoegd, zij regelt de monocamerale aangelegenheden. MONOCAMERALISME = gewone, gemeenrechtelijke procedure.
  2. De verplicht bicamerale aangelegenheden: Kamer en Senaat op voet van gelijkheid bevoegd
  3. Kamer de eerste wetgever maar Senaat heeft evocatierecht  Ongelijkwaardig tweekamerstelsel
  1. MONOCAMERALE AANGELEGENHEDEN a) Initiatief  Kan uitgaan van de koning of van elk individueel lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. o Wetsontwerpen: memorie van toelichting: een tekst waarin de koning zijn motieven uiteenzet o Wetsvoorstel: toelichting van vooraf: motieven van het voorstel uiteenzet. b) Advies Raad van State Nieuwe wet:
  • Moet in overeenstemming zijn met de hogere rechtsregels
  • Moet vallen binnen de bevoegdheid van de wetgevende vergadering
  • Moet voldoen aan de beginselen van behoorlijke logistiek (is de wet wel goed opgebouwd, goed geschreven) De afdeling wetgeving van de Raad van State die een juridisch advies uitbrengt vooraleer de wet wordt gestemd. KONING: is verplicht alle voorontwerpen van wet aan de afdeling Raad van State voor advies voor te leggen. (verplichting maar niet bindend) VRIJSTELLING ADVIESVERPLICHTING: ontwerpen betreffende:
  • Begrotingen
  • Rekeningen
  • Leningen
  • Domeinverrichtingen
  • En het legercontingent KAMER: Wetsvoorstellen mogen worden voorgelegd hetzij door een minister, hetzij door de voorzitter van de Kamer.

e) Dubbele lezing

Op grond van art 94 van het regelement kan de voorzitter van de Kamer of 1/3de van de leden, uiterlijk voor de stemming over het geheel van een wetsontwerp of –voorstel verzoeken dat de plenaire vergadering na de stemming overgaat tot een 2de lezing.

Tijdens de 2de lezing kaan de plenaire vergadering, op verskag van de bevoegde commissie amendementen aannemen op de in 1ste lezing aangenomen artikelen, of, in voorkomend geval, op de door de commissie aangenomen tekst.

Indien de Kamer amendementen aanneemt  3 de lezing kan alles worden verdaagd.

f) Bekrachtiging, afkondiging en bekendmaking

Na de Kamer van Volksvertegenwoordiging moet ook de koning zijn instemming mee betuigen = bekrachtiging. Hiermee eindigt de wetgevende procedure.

Koning moet de wet afkondigen en bekendmaken in Belgisch Staatsblad. Na de bekendmaking is de wet tegenstelbaar. Inzake wetgeving 4 data in het oog houden:

Datum van bekrachtiging de datum waarop de koning als hoofd van de wetgevende macht er zijn instemming mee betuigt. Datum van afkondiging de datum waarop de koning als hoofd van de uitvoerende macht het bestaan van de wet bevestigt en ze daardoor voor verdere uitvoering vatbaar maakt. Datum van bekendmaking de datum waarop de wet in het Belgisch Staatsblad bekend wordt gemaakt, zodat ze tegenstelbaar wordt aan eenieder Datum van inwerkingtreding

de datum waarop de rechten en verplichtingen in de wet in werking treden, waarop de wet verbindend wordt.

2. VERPLICHT BICAMERALE AANGELEGENHEDEN
WAT:
  1. Verklaring tot herziening grondwet
  2. Door de grondwet aangegeven zaken door beide kamers worden geregeld
  3. Wetten aannemen met de meerderheid
  4. Wetten m.b. de instellingen van de Duitstalige gemeenschappen en financiering ervan
  5. Wetten m.b. de financiering van politieke partijen en controle op verkiezingsuitgaven
  6. Wetten m.b. de organisatie van de Senaat en het statuut van senator.

BIJZONDERE MEERDERHEID (voor communautaire gevoelige aangelegenheden)

= de meerderheid van stemmen in elke taalgroep van elke kamer, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en voor zover het totaal van de ja- stemmen in beide taalgroepen 2/3de van de uitgebrachte stemmen bereikt.

PROCEDURE van het integraal of verplicht bicameralisme

  1. Initiatief door zowel Kamer en Senaat
  2. Goedgekeurde wetsontwerp of –voorstel wordt overgemaakt aan de 2de kamer. Hier wordt de wetgevende procedure overgedaan: verwijzing naar de bevoegde commissie en behandeling in openbare vergadering
  3. Indien de in 1 kamer aangenomen tekst, geamendeerd wordt door de andere kamer, dan wordt de tekst terug verwezen.
  1. OPTIONEEL BICAMERALE AANGELEGENHEDEN

Senaat kan ervoor opteren om, door de uitoefening van het evocatierecht, in de procedure te worden betrokken. Art 78 GW

PROCEDURE

  1. Initiatief door de kamer
  2. Senaat wordt enkel betrokken door evocatierecht t.a. een door de Kamer goedgekeurd wetsontwerp art 78 §2 GW. Kamer heeft het laatste woord
  3. Parlementaire overlegcommissie die paritair is samengesteld uit leden van de Kamer en de Senaat heeft tot opdracht de bevoegdheidsconflicten tussen Kamer en Senaat te regelen en de in art 78 bepaalde termijn in onderlinge overeenstemming verlengen.

c) Besluitwetten

Tijdens wereldoorlog  wetgevende macht niet uitgeoefend door de 3 takken

 OPLOSSINGEN: besluitwetten: aanvaard door het Hof van Cassatie en Grondwettelijk Hof, werd in het buitenland uitgevaardigd. d) Koninklijk besluit

Koning heeft bevoegdheid om in Koninklijke besluiten “materiële wetten” uit te vaardigen volgens Art 105 GW heeft de koning geen andere macht dan die welke de GW en de bijzondere wetten, krachtens de GW zelf uitgevaardigd hem uitdrukkelijk toekomt.

GW  draagt aan de koning, als uitvoerende macht, o. de bevoegdheid op om de wetten ‘uit te voeren’

 Uitvoeren kan impliceren dat de koning in een koninklijk besluit bijkomende normen, “wetten in de materiële zin” uitvaardigt, die nodig zijn opdat de wet zou kunnen worden toegepast

WET

Ook de wet kan aan de koning normatieve bevoegdheid toekennen. Gebeurt in:

  • Kaderwetten
  • Opdrachtwetten
  • Bijzondere machtenwetten  Al deze wetten verlenen de koning de bevoegdheid om in een Koninklijk Besluit, normen, “wetten in de materiële zin” uit te vaardigen.

De normatieve bevoegdheid om regels te maken, in de moderne staat niet uitsluitend toekomt aan de “wetgevende macht”. INTEGENDEEL: de uitvoerende macht is ter zake “zeer actief”

BRUSSEL  HOOFDSTAD

 In het gebied zijn de respectieve gemeenschappen bevoegd voor de eentalige culturele, onderwijs – en persoonsgebonden instellingen (unicommunautaire instelling), is de federale overheid bevoegd inzake de taal en inzake de tweetalige culturele en onderwijs aangelegenheden. (bicommunautaire culturele en onderwijsinstellingen en maatregelen rechtstreeks t.a. persoon en is een gemeenschappelijke gemeenschapscommissie.  Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie: een vierde gemeenschap bevoegd inzake de tweetalige persoonsgebonden aangelegenheden (bicommunautaire persoonsgebonden instellingen en maatregelen t.a. personen GEWESTEN  3 gewesten  Bevoegdheden: diverse aard  territoriaal gebonden ALGEMEEN

  1. Federale staat, met federale wetgever en de federale regering
  2. 3 gemeenschappen en 3 gewesten telkens met een eigen parlement en een eigen regering
  3. 4 de gemeenschap: gemeenschappelijke gemeenschapscommissie VLAAMSE institutionele fase: 1 parlement: Vlaamse regering: zowel gemeenschap als gewestbevoegdheden uitgeoefend. SCHEMA BELGISCHE FEDERALE STAAT

a) Decreten = de rechtsregels uitgevaardigd door et Vlaamse parlement, het Waals parlement, Franse gemeenschapsparlement, het parlement van de Duitstalige gemeenschap en de Vergadering van de Franse gemeenschapscommissie hebben kracht van wet: ze kunnen bestaat wetten wijzigen, aanvullen of opheffen. PROCEDURE DECREET

  1. Initiatiefrecht bij elk individueel lid van het desbetreffende Parlement en bij de regering
  2. Voorstellen en ontwerpen moeten ter advies aan de Raad van State wordt voorgelegd.  analoge wijze wet
  3. Voorstel of ontwerp wordt eerst behandeld in de bevoegde commissie van de Raad en vervolgen in de openbare vergadering  GEEN COMMUNAUTAIRE ALARMBEL WEL IDEOLOGISCHE ALARMBEL o In de gemeenschapsraad kan een met redenen omklede motie worden ondertekend door ten minste 1/4de van de leden die verklaren dat de aangewezen bepalingen in een ontwerp of voorstel van decreet een discriminatie om ideologische en filosofische redenen inhouden. o BEKENDMAKING: Belgisch Staatsblad: art 22, 54 en 55 bijzondere wet

b) Ordonnanties = de rechtsregels uitgevaardigd door het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in gewestelijke aangelegenheden, en van de Verenigde Vergadering van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, in bipersoonsgebonden aangelegenheden, noemen we ordonnanties.

TOTSTANDKOMING In het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan 3/4de van een taalgroep de “alarmbel” luiden, met als gevolg dat de paritair samengestelde Brussels Hoofdstedelijke regering wordt gevat.

 In de Verenigde Vergadering van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie dienen de ordonnanties te worden aangenomen met een meerderheid in elke taalgroep. Wanneer de meerderheid niet wordt gehaald in een taalgroep  2 de stemming: beslissing wordt genomen met de volstrekte meerderheid van de stemmen van de Verenigde Vergadering en met minstens 1/3de van de stemmen in elke taalgroep.  Afgekondigd en bekrachtigd door de Brusselse hoofdstedelijke gewestregering bekendgemaakt in Belgisch Staatsblad.

c) Besluiten van de regering of van het college van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie = de rechtsregels uitgevaardigd door de regeringen en door het Verenigd College of door hun individuele leden noemen we besluiten.  Regering analoge, bevoegd als federale uitvoerende macht OPDRACHT: decreten en ordonnanties uitvoeren en ze kunnen bij decreet of ordonnantie bevoegdheden toegewezen krijgen (attributie) ADVIES  Voorontwerp van reglementaire besluiten dienen, behoudens in geval van met redenen omklede hoogdringendheid, aan de afdeling wetgeving van de Raad van State te worden voorgelegd voor advies BEKENDMAKING Belgische Staatsblad, wordt verbindend vanaf 10de dag na bekendmaking tenzij andere termijn bepaalt.

d) Samenwerkingsovereenkomsten en gezamenlijke decreten COÖPERATIEF FEDERALISME  Autonomie aan de deelstaten  Verhindert niet dat de staat, gemeenschappen en gewesten met mekaar kunnen samenwerken. We spreken van Coöperatief federalisme  Gemeenschappen en gewesten kunnen onderling samenwerkingsovereenkomsten sluiten die betrekking hebben op de gezamenlijke oprichting en het gezamenlijk beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, op het gezamenlijke uitoefenen van eigen bevoegdheden of op de gemeenschappelijke ontwikkelingen van initiatieven.  BETWISTING?  samenwerkingsgerecht ZESDE STAATSHERVORMING  Mogelijkheid om gezamenlijke decreten en/of ordonnanties uit te vaardigen = teksten waarin zowel gemeenschappen –en of gewestaangelegenheden worden geregeld en die tegelijkertijd worden ingediend in de verschillende gemeenschaps –en gewestparlementen die ter zake bevoegd zijn. (art 92bis BWHI)

B. PROVINCIAAL NIVEAU

B  10 provincies ; 1 hoofdstedelijk gebied (art 5 GW)

Provincies = zijn ondergeschikte besturen, die o. belast zijn met het behartigen van het ‘provinciaal belang” en die in het kader van het medebewind kunnen worden ingeschakeld in het beleid van de hogere overheden.

INSTELLINGEN
Was dit document nuttig?
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studocu zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Samenvatting Bronnen en beginselen van het recht: compleet

Vak: Bronnen en beginselen van het recht (1100RECBBR)

288 Documenten
Studenten deelden 288 documenten in dit vak
Was dit document nuttig?

Dit is een preview

Wil je volledige toegang? Word Premium en krijg toegang tot 114 pagina's
  • Toegang tot alle documenten

  • Ontvang onbeperkte downloads

  • Verbeter je cijfers

Upload

Deel jouw documenten voor gratis toegang

Ben je al Premium?
Deel 1 het objectief recht
I. HET BEGRIP OBJECTIEF RECHT
Het recht dat in een bepaalde samenleving geldt noemen we ook het positief recht. Positief recht is
het v oor mensen ‘gestelde’ recht.
1. Het doel van het recht: ordening in het samenleven van mensen.
Recht streeft ordening na. Ordening is het amenleven van mensen
Regels zijn nodig doordat we met zijn allen aangewezen zijn op de schaarse goederen van
deze wereld.
ANDERS: chaos (met recht van de sterste)
De mens is vrij moet zelf zijn leven leiden moet zijn even met anderen ‘leiden’. Chaotische eruit
halen. De mens heeft behoefte aan ordening. Recht en ‘leiden’ beoogt het samenleven te ordenen,
er een richtsnoer voor te bieden dit is het doel van het recht. We noemen het ook de RECHTSIDEE
A. Recht en rechtszekerheid
Rechtszekerheid:
- Vergt dat het recht duidelijk is, zodat we er ons gedrag kunnen op afstemmen, zodat we
weten welke onze rechten en plichten zijn, en welke rechten en plichten zijn van onze
medemensen.
- Rechtszekerheid is ook de zekerheid dat wanneer er zich conflicten voordoen, deze door een
rechter op grond van het recht zullen worden beslecht
- Wanneer een rechter uitspraak doet, zijn beslissing zal worden nageleefd (afgedwongen)
- De burger er kan vanuit gaan dat ook de overheid zich houdt aan het recht
Rechtszekerheid = verbonden met het beginsel van de rechtsstaat: STAAT IS GEBONDEN DOOR HET
RECHT
Rechtszekerheid is het wezenselement van het recht
KENMERKEN
o Rechtszekerheid = louter formeel aspect van het recht zegt niets over het
materiële aspect van het recht
Recht volgens positivistische school: enkel inhoud, geen vorm
B. Recht en rechtvaardigheid
Recht : Romeins ius verwijst naar:
- De idee van bevel, geheel
- Idee van rechtvaardigheid
Voor hen; de kunst van het goede en het bilijke, was het recht wat rechtvaardig is, hier gaaat
het over de inhoud van het recht
ARISTOTELES : 2 typen van rechtvaardigheid
1) Verdelende rechtvaardigheid: rechten en plichten verdelen, rekening houdend met de
waarde, de capaciteiten en verdiensten van eenieder.
2) Vergeldende rechtvaardigheid: verstoringen van de aanvankelijke verdeling

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.